Iene Miene Media 2025: hoe vinden ouders belans tussen jonge kinderen en digitale media
08-05-2025

Iene Miene Media 2025: hoe vinden ouders belans tussen jonge kinderen en digitale media

Elk jaar onderzoekt Netwerk Mediawijsheid hoe jonge kinderen media gebruiken en hoe ouders daar mee omgaan. Het Iene Miene Media-onderzoek van 2025 laat zien dat beeldschermen een vaste plek hebben in het leven van kinderen van 0 tot 6 jaar, maar ook dat ouders zich bewuster zijn van de risico’s én steeds meer op zoek zijn naar een gezonde balans. Ik neem je mee langs de belangrijkste resultaten van dit onderzoek.

Onderzoek onder kinderen is vaak wat ingewikkelder dan onder jongeren en volwassenen. Wanneer je onderzoek wil doen onder kinderen, gaat dit doorgaans via de ouders die namens hen participeren in het onderzoek. Zo ook het Iene Miene Media-onderzoek, uitgevoerd door adviesgroep Highberg in opdracht van Netwerk Mediawijsheid, onder een representatieve groep van 1.021 ouders van kinderen tussen 0 en 6 jaar. Met een online vragenlijst – door de ouders dus ingevuld – zijn vragen beantwoord over het mediagebruik van de kinderen van 0-6 jaar in het huishouden. 22% van de steekproef zijn ouders met kinderen van 0-2 jaar, 30% zijn ouders met kinderen van 3-4 jaar en 48% zijn ouders met kinderen van 5-6 jaar.

Kinderen spenderen nog steeds meer tijd aan analoge dan digitale activiteiten

Kinderen besteden op een dag gemiddeld 1,5 uur aan digitale media, met filmpjes kijken als absolute koploper. Gelukkig wordt de meeste tijd nog steeds aan offline-activiteiten besteed: binnenspelen (71%), lezen (57%) en buitenspelen (52%) blijven populair. Lezen vooral bij kinderen van 0-4 jaar, buitenspelen met name bij 5 tot 6-jarigen.

Wel zijn er wat verschillen zichtbaar: kinderen die veel filmpjes kijken op tablet of mobiel, lezen en spelen aanzienlijk minder vaak. Kinderen van 5-6 jaar lezen iets minder dan de jongere leeftijdsgroepen; daar lijken digitale media iets vaker in de plaats te komen van boekjes. Jongens besteden meer tijd aan digitale media dan meisjes, en ouders van ‘drukke’ kinderen ervaren vaker moeite met regels rond schermtijd.

Hoe ouder het kind, hoe meer schermtijd

De leeftijd van het kind maakt duidelijk verschil in het mediagebruik. Naarmate kinderen ouder worden, stijgt het gebruik van digitale apparaten flink. Met name kinderen van 5 en 6 jaar besteden meer tijd aan filmpjes, games en andere digitale activiteiten dan de jongere leeftijden.

  • Kinderen van 0-2 jaar gebruiken digitale media logischerwijs het minst, maar doen dat opvallend vaak zelfstandig of met een broertje/zusje.
  • Kinderen van 3-4 jaar zitten qua gebruik in een overgangsfase: ze kijken vaker filmpjes op tablet of tv, maar doen dit nog regelmatig samen met ouders.
  • Kinderen van 5-6 jaar zijn het meest actief op digitale apparaten en hebben ook vaker een eigen apparaat (zoals tablet of gameconsole). Ze kijken vaker zelfstandig filmpjes of spelen alleen games. Ook hebben ze vaker digitaal contact met anderen (bijv. via beeldbellen of spraakberichten)

Filmpjes kijken: vaak alleen, soms samen

67% kijkt filmpjes op tv, 48% op een mobiel apparaat. 36% van de kinderen heeft al een eigen apparaat. TV kijken gebeurt vaker samen met ouders (66%), maar bij mobiel gebruik kijkt bijna de helft van de kinderen alleen of met broertjes/zusjes, ieder op een eigen scherm. Opvallend is dat 20% van de kinderen filmpjes kijkt tijdens het ontbijt. Ouders geven aan dit soms te doen om zelf even rust te hebben of omdat ze weinig steun ervaren van hun partner.

Bij jongere kinderen gebruiken ouders media vaker samen met hun kind. Voorlezen voor het slapen gaan blijft bijvoorbeeld een belangrijk ritueel bij kinderen van 0-4 jaar (ruim 75% van deze ouders leest voor). Bij kinderen van 5-6 jaar verandert dit: ze kijken vaker zelfstandig filmpjes of gamen alleen of met een broer of zus. Slechts een derde van de ouders zegt nog regelmatig samen spelletjes te spelen met hun kind. Ook bij filmpjes op de tablet is samengebruik zeldzamer – in deze leeftijdsgroep hebben kinderen vaker hun ‘eigen scherm’.

Ouders willen wel sturen, maar het lukt niet altijd

72% van de ouders zegt genoeg te weten over wat hun kind online doet. Toch stelt slechts de helft consequent schermtijdlimieten in. 46% zegt dat hun kind zich aan afspraken houdt – een ander deel heeft daar dus moeite mee. Ouders die ondersteuning krijgen (bijvoorbeeld van hun partner of kennissen) zijn actiever in mediaopvoeding: zij stellen vaker regels en houden beter toezicht. Ouders van jonge kinderen (0-2 jaar) geven vaker aan toezicht te houden en uitleg te geven bij wat hun kind ziet.

Toch blijkt het lastig om afspraken vol te houden, vooral naarmate kinderen ouder worden. Ouders van kinderen van 5-6 jaar vinden het lastig om schermtijd te begrenzen of afspraken na te leven. In deze leeftijdscategorie komt schermtijdbeperking ook vaak als ‘straf’ voor. Opvallend hierbij is dat de groep ouders die hun kind het best weet te begeleiden, vaak meer advies ontvangt uit de omgeving én vaker praat met de partner over mediaopvoeding. Vooral bij de oudere kinderen is dit belangrijk, omdat ze zelfstandiger worden in hun mediagebruik.

Wat vinden ouders belangrijk?

De belangrijkste redenen om kinderen media te laten gebruiken zijn ter vermaak en ontspanning (44%), voor een rustmoment voor de ouder zelf (38%) en omdat andere kinderen het ook mogen (32%). Tegelijkertijd maken ouders zich vooral zorgen over schermverslaving (82%), slechte invloed op de ogen (67%) en weinig beweging (62%). Vooral bij de kinderen van 5-6 jaar ervaren ouders meer moeite met de balans tussen schermen en andere activiteiten.

Er is meer behoefte aan duidelijke richtlijnen: slechts 18% van de ouders ervaart duidelijke regelgeving vanuit de overheid. Toch vindt 64% dat de overheid richtlijnen moet opstellen voor schermtijd, en wil 59% dat techbedrijven meer verantwoordelijkheid nemen. Ouders zoeken hun informatie nu vooral bij hun partner (48%), vrienden (20-30%) of online (40%). Toch geeft ruim een kwart aan geen advies of tips te ontvangen, terwijl die groep juist vaker moeite heeft met mediaopvoeding.

Conclusie

Het Iene Miene Media-onderzoek 2025 laat zien dat jonge kinderen steeds meer zelfstandig media gebruiken naarmate ze ouder worden. Bij baby’s en peuters zijn ouders nog sterk betrokken, maar bij kleuters en kinderen in groep 2 neemt het zelfstandig schermgebruik toe. Dat vraagt om andere vormen van begeleiding – en juist daar worstelen ouders regelmatig mee.

Voor ouders is het vinden van balans de grote uitdaging. Want hoewel schermen gemak en rust brengen, gaan ze ook ten koste van lezen en spelen. Ouders van de allerjongsten hebben de touwtjes vaak nog in handen, maar bij oudere kinderen verschuift het mediagebruik langzaam naar een eigen domein. Goede ondersteuning – van partner, overheid of omgeving – kan ouders helpen om ook die stap goed te begeleiden.

Ben je benieuwd naar het rapport, dan kun je deze downloaden via de site van Netwerk Mediawijsheid.

Marnienke van der Maal
Marnienke van der Maal
Research Director